Bij het ministerie van Buitenlandse Zaken komen verschillende vormen van discriminatie en (institutioneel) racisme voor. Dat blijkt uit een intern onderzoek dat uitgevoerd is in opdracht van de bestuursraad.
Uit het onderzoek komt naar voren dat racisme binnen het ministerie en al haar departementen wereldwijd verschillende vormen aanneemt. Bi-culturele medewerkers en lokaal personeel van kleur krijgen onder meer te maken met verbaal geweld, denigrerende bejegeningen en uitsluiting.
De onderzoekers concluderen dat er bovendien sprake is van institutioneel racisme. Het gaar daarbij om oneerlijke processen in de instroming en doorstroming van medewerkers en oneerlijke processen die bijdragen aan uitstroming. Daarnaast ontbreekt er een sterke sociale norm van non-discriminatie, een goed functionerende klachtenprocedure en een inclusieve organisatiecultuur.
Secretaris-generaal Paul Huijts zegt in een reactie dat het rapport ‘harde conclusies en pijnlijke voorbeelden’ bevat en dat het hem diep raakt. Hij stelt ‘alles op alles’ te zetten om racisme in de eigen organisatie tegen te gaan.
De onderzoekers doen zeven aanbevelingen voor het ministerie, waaronder te investeren in een inclusiever werving- en selectiebeleid, de norm van non-discriminatie actief uit te dragen en te werken aan het vertrouwen van lokaal aangenomen medewerkers.