Gemeentelijke ambtenaren van kleur of met een migratieachtergrond ervaren racisme in de omgangsvormen, minder waardering, een gebrek aan steun bij het ervaren van racisme en maken minder kans op promotie. Dat blijkt uit een onderzoek van het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS).
KIS, dat onderzoek deed bij zes gemeenten, schrijft daarom dat er signalen zijn van institutioneel racisme bij gemeenten. Processen en regels in de organisatie lijken dit racisme niet te corrigeren, maar eerder in stand te houden.
KIS voerde gesprekken met medewerkers en leidinggevenden. Daaruit blijkt onder meer dat er sprake is van subjectiviteit bij de doorstroom/promotie van medewerkers, racistische opmerkingen en sociale conventies (zoals bijvoorbeeld alcohol drinken) die geen rekening houden met culturele of religieuze gewoonten van alle medewerkers.
Waar medewerkers duidelijk zijn over racisme in de organisatie, geeft het merendeel van de leidinggevenden aan hier geen signalen over te hebben ontvangen. Zij sluiten niet uit dat het voorkomt, maar zijn het naar eigen zeggen zelf niet tegengekomen.
Omdat er geen passende oplossingen zijn voor degenen die (institutioneel) racisme ervaren, blijven ongelijkheid en discriminatie in stand, schrijft KIS. De belangrijkste aanbeveling die het kennisplatform doet is dan ook dat gemeenten een centrale aanpak van institutioneel racisme gaan invoeren.