Draaideurlobbyisten? Laat nieuwe Tweede Kamer het goede voorbeeld geven

Door Arco Timmermans en Robbert Coops

De Tweede Kamerverkiezingen brachten een ongekende wijziging in het politieke landschap, en ook de uittocht van 80 leden van de Tweede Kamer. Niet alle Kamerleden hebben hierbij gewacht op de verkiezingen; er waren er ook die al voortijdig hun zetel aan de wilgen hingen om iets anders te gaan doen. De afgelopen jaren stapten opvallend veel Kamerleden van verschillende partijen tussentijds op omdat ze er genoeg van hadden of het werk zelfs een hondenbaan noemden.

De Volkskrant berekende dat er met het vertrek van Kamerleden zo’n 270 jaar aan ervaring verdwijnt (de Volkskrant, 11 augustus 2023). Dat was nog voor de dramatische verkiezingen in november, dus er is waarschijnlijk nog wel een eeuw aan geheugenverlies bijgekomen.

Vertrekkende Kamerleden hebben allen recht op wachtgeld, maar de meesten beginnen meteen of na wat sollicitaties in een nieuwe functie in het openbaar bestuur, het bedrijfsleven, een maatschappelijke organisatie of proberen het als zelfstandige. Het verdwijnende organisatorische geheugen van de Tweede Kamer krijgt ergens een nieuwe plek. Want de ervaringen en connecties van Kamerleden zijn nuttig.

Bij een deel van de carrièrestappen gaat het dan ook om een belangenbehartigende functie. Een afstudeeronderzoek van Meryem Ozektas in de public affairs aan de Universiteit Leiden laat zien dat in de afgelopen twaalf jaar ruim een vijfde van de vertrekkende Kamerleden een draaideurganger is: als aftredend Kamerlid eerst naar buiten en dan weer naar binnen als brenger van lobbyboodschappen.[1]

Vooral Kamerleden met vijf of meer jaar ervaring maken deze stap door de draaideur. Zij zijn aantrekkelijker om als belangenbehartiger binnen te halen dan degenen die maar kort in het parlement zaten. Bewindslieden met hun politieke en ambtelijke connecties gaan weliswaar nog vaker door de draaideur, maar bij Kamerleden is de relatie met eerdere eigen dossiers juist weer sterker. Niet alle partijen zijn even grote leveranciers van draaideurgangers: de VVD levert het grootste deel met een derde van de vertrekkende Kamerleden, gevolgd door de PvdA met een kwart en het CDA met veertien procent. Deze getallen hebben voor een deel te maken met de grootte van de partij, maar voor een ander deel ook met de opvatting over de vrijheid van Kamerleden om zelf over het vervolg van hun loopbaan te beslissen. Liberalen zijn daarbij het rekkelijkst.

De moderne lobbyist
Hoe zit het eigenlijk met die vrijheid en de verantwoording voor carrièrestappen in de belangenbehartiging? Tijdens een paneldiscussie bij de Beroepsvereniging voor Public Affairs (BPVA) over de toekomst van het vak kwamen het gewenste profiel van de moderne lobbyist en de daarbij behorende kwaliteiten in opleiding en ervaring aan de orde. Vakbekwaamheid en het bekende morele kompas spelen niet alleen een belangrijke rol bij de vervulling van de taken voor de eigen organisatie of opdrachtgevers, maar zijn ook medebepalend voor het imago van het vakgebied. Nieuws over lobbyisten gaat nog vaak over opspraak.

Die opspraak betreft vaak belangenbehartigers met een achtergrond als bewindspersoon of Kamerlid die door de draaideur gaan. De praktijk van public affairs laat zien dat jonge instromers steeds vaker een opleiding op dit vakgebied hebben gevolgd, zoals een masterspecialisatie public affairs. Er zijn doorstromers die met allerlei opleidingsachtergronden door ervaring hogerop komen. En er zijn zij-instromers die het werk gaan doen na een eerdere andere baan. Na veel discussie en aandacht in de media komt er voor aftredende bewindspersonen een verplichte afkoelperiode van twee jaar, met daar ook weer een aantal uitzonderingen op. Maar voor aftredende Kamerleden ligt er nog geen plan om ook in hun geval risico’s op belangenverstrenging te voorkomen.

Afzien van registratie
En laat het nou juist voormalige politici zijn, waaronder Kamerleden, die na hun draaideurentree in de public affairs vervolgens afzien van registratie in het zogenaamde ‘lobbyistenregister’ van de Tweede Kamer, in werkelijkheid een lijst met nog geen 100 namen. Op die lijst staan geen namen van Tweede Kamerleden die in de afgelopen jaren belangenbehartiger zijn geworden. Met uitzondering van enkelen, worden draaideurgangers uit het parlement of kabinet vervolgens ook geen lid van de Beroepsvereniging voor Public Affairs, waardoor zij bijvoorbeeld geen gedragscode ondertekenen en op afstand blijven staan van de beroepsgroep. Om bij deze buitencategorie in de public affairs nu te zeggen dat het alternatief is dat ze allemaal langdurig in de wachtgeldregeling komen, is geen goed argument.

Het echte alternatief is dat de Tweede Kamer in de komende tijd zelf het initiatief neemt om hier op een geloofwaardiger manier afspraken over te maken. Het is ook in haar eigen belang, omdat de 80 nieuw benoemde Kamerleden die meestal nog onervaren zijn straks ook weer ervaren draaideurlobbyisten op bezoek krijgen. Geef het goede voorbeeld wanneer je als Kamer spreekt over draaideuren en afkoelperiodes, een lobbyregister en meer openbare agenda’s waarin de afspraken met bedrijven, overheidsorganisaties, maatschappelijke groepen, ngo’s en burgers zijn terug te lezen. Begin met het stoppen van de dubbele moraal over draaideurgangers uit de landelijke politiek.

Voetnoot
[1] Meryem Ozektas, De draaideurlobby in Nederland. Masterscriptie Management Publieke Sector, richting Public Affairs, februari 2023.

Beeld: Jeroen van der Meyde

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *