Gebroken midden

Er is een beroemd gedicht van de Ierse dichter William Butler Yeats, geschreven vlak na de Eerste Wereldoorlog, op een moment dus dat de wereld volledig in puin lag. Na een fraai beeld van een valk die hoog in de lucht almaar wijdere cirkels trekt, schrijft hij:

De hele boel valt uiteen; het centrum houdt geen stand;
anarchie komt over de aarde; een bloedgolf volgt;
links en rechts gaat alle onschuld verloren;
de besten zijn wankelmoedig,
de slechtsten worden bevangen
door passie en heftigheid.

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat iets dergelijks sinds enige tijd ook in onze omgeving speelt. Altijd nog in gematigde vorm, dat gelukkig wel, onvergelijkbaar dus met wat er in 1918, 1919 aan de hand was… Maar toch. Het proces van polarisatie dat volgde op het Nederlands summum van evenwicht in het laatste decennium van de vorige eeuw (poldermodel) heeft vooral door of tijdens de corona-epidemie een enorme boost gekregen. En ziedaar. De vaderlandse politiek heeft steeds meer weg van een vecht- en modderkooi. Burgers staan radicaal tegenover elkaar en nog radicaler tegenover eenieder die de overheid vertegenwoordigt.

Dat ‘tegenover staan’ ontaardt voortdurend in geweld. Actiegroepen maken acties permanent. Voetbalvandalisme is nauwelijks nog zo te noemen; er lijkt eerder sprake van een structurele uitbarsting, van voetbalanarchisme. In de wijken ontploffen voortdurend bommetjes alsof het oorlog is. Het aantal depressieve mensen neemt toe, zo ook het gebruik van pillentroep en andere middelen om die depressies tegen te gaan. Via sociale en andere media scheldt men elkaar voortdurend uit voor rotte vis. Als ik er een analyse op los moet laten, kom ik onvermijdelijk bij het eerste zinnetje van Yeats.

De hele boel valt uiteen; het centrum houdt geen stand;

Het sterke midden is vanouds de kracht van de Nederlandse politiek, de kracht zelfs van de Nederlandse natie. Veelal vertaalt men die kracht in sociologische termen. Nederland is sinds de zeventiende eeuw een burgerlijke natie en de burgerij is de sociale groep die per definitie staat tussen uitersten: rijk noch arm, geen adel maar ook geen boer of arbeider, meer verstand dan gevoel. Altijd het midden.

We weten het sinds lang. In landen en streken waar de burgerij het voor het zeggen had, heerste rust, gematigdheid, compromisbereidheid en al de andere zaken die kenmerkend zijn voor evenwicht. Elders was en bleef het gedoe, geruzie, oorlog, opstand, revolutie. Zo niet bij ons: le pays du petit bonheur, de plek waar alles 50 jaar later zou gebeuren, het balkon van Europa, basis van het poldermodel of welke andere fraaie termen er voor ons land in de loop der tijden ook bedacht zijn. Saai? Wellicht. Maar wel van een saaiheid die volgens mij bijna iedereen verkiest boven haar tegendeel. De politiek weet, kortom, wat voor de komende tijd haar belangrijkste programmapunt is: evenwichtsherstel, terug naar wat vanouds heet: de gulden middenweg.

*Deze column verscheen oorspronkelijk in Publiek Denken 46: Dienstverlening.

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *