Ooit weleens gehoord van design thinking? Van de double diamond? Van reframing? Prototyping, design sprints, hackatons of storyboards? Het rijtje buzzwords (ik blijf maar even in het bijbehorende taaldomein) is moeiteloos en schier eindeloos uit te breiden.
Terwijl de problemen waar we als samenleving mee te kampen hebben steeds ingewikkelder lijken te worden, wordt ook de behoefte aan andere, meer creatieve en exploratieve werkwijzen groter. Bureaus op het gebied van (social) design en creativiteit schieten dan ook als paddenstoelen uit de grond en doen goede zaken. Hetzelfde geldt voor cursussen, leergangen en kennisateliers waarmee je in luttele uren (althans, zo is de belofte) de kneepjes van het vak krijgt uitgelegd.
En laat er geen misverstand over bestaan. Ik geloof oprecht dat er in het publieke domein veel te winnen valt met het toepassen van een meer designerly wijze van denken en werken. Veel beleid dat nu vertrekt vanuit een vooraf vastgestelde probleemdefinitie, blijft hangen in het optimaliseren van reeds bekende oplossingen en laat het eigenlijke probleem ongemoeid. Veel beleid neemt veel te snel een bepaalde opvatting en afbakening van het vraagstuk als vertrekpunt en realiseert daarom slechts suboptimale oplossingen. Dat kan en moet beter.
Daarom is er alle reden om te rade te gaan bij ontwerpers, die getraind zijn in het achterhalen van het eigenlijke probleem. Die snappen hoe je empathiserend het vraagstuk kunt ontrafelen. Die weten hoe je open en creatief op zoek kunt gaan naar ongedachte oplossingen. Die een hele toolkit hebben met methoden en manieren die daarbij enorm behulpzaam zijn en die veel meer informatie op tafel krijgen dan de klassieke instrumentendoos van de beleidsanalyse.
Toch is er reden voor waakzaamheid. Dat is trouwens meestal bij iets wat snel aan populariteit wint. Het toepassen van een fancy methode maakt je nog geen ontwerper. Daar is meer voor nodig. Bovendien is design geen bovenaards panacee voor elk ingewikkeld probleem. Het is niet voor niets dat veel ontwerpprocessen vaak niet meer opleveren dan een aardige app, een kekke conversation starter of een grappige game.
Er zit echter een fundamenteler ding dwars. En dat heeft alles te maken met het feit dat ontwerpen in een overheidsorganisatie ongeveer hetzelfde is als het ten gehore brengen van een operazang in het supportersvak van Feyenoord als er een doelpunt valt. De context waarin ontwerpers werken, is allesbehalve ingericht op het accommoderen van deze manier van denken en werken. Als deze dieperliggende, padafhankelijke en ordezoekende structuren en patronen binnen het openbaar bestuur niet veranderen, zullen ook de genoemde buzzwords eenmaal eerloos eindigen op het knekelveld van de kortstondige modegrillen.