Gerard Bakker is sinds twee jaar hoofddirecteur van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Dit jaar is hij één van de juryleden die bepaalt wie de Ambtenaar van het Jaar wordt in de tiende editie van de Publiek Denken Top 100. Wij vroegen hem wat een goede ambtenaar nodig heeft en voor welke uitdagingen ambtenaren bij de inspectie staan.
Ken jij een collega die het verdient om Ambtenaar van het jaar te worden? Nomineer deze dan voor de PD Top 100 2020!
Wat onderscheidt een goede uitvoerende ambtenaar van een goede ambtenaar in het hogere management?
‘Ik vind dat hogere ambtenaren ervaring zou moeten hebben bij zowel de beleidskant als de uitvoering. De spanning in de relatie tussen beleid en uitvoering wordt juist veroorzaakt doordat er soms verschil is in het referentiekader van de betrokkenen. Om je werk als uitvoerder goed te kunnen doen moet je weten hoe beleid werkt, en omgekeerd is dat net zo belangrijk.’
Wat maakt werken voor een uitvoeringsorganisatie/agentschap verschillend van werken voor een ministerie?
‘De uitvoering is de plek waar de burger rechtsreeks contact heeft met de overheid. Daar komen ze elkaar tegen, en daar zie je dus ook pas of beleid echt werkt en het beoogde effect heeft. In het kader van beleid kan je bijvoorbeeld makkelijk over efficiency praten, maar bij de uitvoering zie je vervolgens een lange rij voor het loket staan. Dat contact met burgers is een heel wezenlijk verschil. Op managementniveau heeft het denk ik vooral met wendbaarheid en aanpassingsvermogen te maken. De coronacrisis is daar een sterk voorbeeld van. Dat dwong de uitvoering om zich heel snel aan te passen, en dat is eigenlijk best goed gelukt.’
Wat is belangrijker voor een ambtenaar: vakinhoudelijke kennis of algemene vaardigheden van het ambtelijk vakmanschap?
‘Ik denk dat het beide moet zijn. We hebben gezien dat als beleid maken vooral procesmanagement wordt, er dingen misgaan in de advisering. Je moet dus wel inhoudelijke kennis hebben. Anderzijds zijn er ambtelijke vaardigheden die op veel plaatsen inzetbaar zijn. Laatst heb ik een artikel geschreven over mijn beeld van de overheidsmanager van de toekomst. Elementen daarin zijn het hebben van een externe oriëntatie en het kunnen denken vanuit meerdere invalshoeken (rationaliteiten) om een probleem op te lossen.’