nieuws

Ieder kind in het vizier

Alle kinderen verdienen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. Ze gaan in principe naar het reguliere onderwijs, maar voor kinderen die daar niet goed op hun plaats zijn, blijft het speciaal onderwijs bestaan. Reguliere en speciale scholen werken samen in regionale samenwerkingsverbanden om alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een goede onderwijsplek te bieden.

Sinds de decentralisaties is dit bovenal een verantwoordelijkheid van de gemeenten, die zorg dragen voor alle ondersteuning, hulp en zorg aan kinderen, jongeren en opvoeders, inclusief een goede afstemming daarvan met het onderwijs. De school zorgt voor onderwijsondersteuning, de gemeente voor extra zorg voor kind en gezin. Door een goede afstemming van onderwijsondersteuning en zorg is maatwerk mogelijk per kind en gezin. Volgens de Jeugdwet moeten de samenwerkingsverbanden en gemeenten op overeenstemming gericht overleg (OOGO) voeren over het conceptjeugdplan, voor zover dit het onderwijs raakt.[blendlebutton]De regio Zuid-Kennemerland – de gemeenten Haarlem, Zandvoort, Bloemendaal, Heemstede, Haarlemmerliede en Spaarnwoude – is er een jaar eerder mee begonnen dan andere regio’s en kent al sinds 2011 deze vorm van samenwerking. Wethouder Merijn Snoek van Haarlem en directeur-bestuurder Johan Vermeer van het Samenwerkingsverband Zuid-Kennemerland voor voortgezet onderwijs beoordelen het resultaat. De koppeling tussen het samenwerkingsverband en het Centrum voor Jeugd en Gezin is goed verlopen, concluderen ze, terwijl dat samenwerken best ingewikkeld is. Zo hebben de verschillende partijen elkaars taal en elkaars positie moeten leren kennen. Voor jeugdzorg is de school maar één van de verschillende ‘vindplaatsen’ van kinderen en jongeren met problemen, net als bijvoorbeeld de sportvereniging, terwijl het voor de school zelf de hele wereld is.

Uiteenlopend
Vermeer is positief gestemd, hoewel de reacties van de scholen op de komst van speciale coaches van het CJG verschillen, van niet-tevreden tot juist heel tevreden. Die reacties illustreren dat het verbinden van onderwijs en jeugdhulp ingewikkeld is. Hij licht dat toe: ‘Op een school met heel gestructureerd onderwijs, speciaal voor kinderen met een autistische stoornis, is het CJG als het ware kind aan huis. Daar zijn de problemen bekend, maar ook op een ‘normale’ school zitten kinderen die het soms moeilijk hebben. Hun problemen lopen juist zeer uiteen, met als gevolg dat de school steeds bij een andere professional moet zijn. Dat is moeilijk te regelen, elke casus is anders. Voor elke school is samenwerking nodig tussen de jeugdarts, de CJG-coach, de leerplichtambtenaar en een consulent van het samenwerkingsverband. Deze vier professionals staan alle vier om ouder en kind heen om te regelen wat er nodig is. Iedere keer gaat het om maatwerk, dat hebben we de afgelopen periode geleerd.’
Ook Snoek is positief gestemd. ‘Elke school in het primair onderwijs heeft een dedicated CJG-coach gekregen. Die coach moet ook op de teamfoto staan, zeg ik altijd, want hij moet gezien worden als onderdeel van de school, zodat er snel kan worden opgetreden als dat nodig is. Vanuit het onderwijsveld is ervoor gepleit om onderwijs en jeugdzorg in één portefeuille te houden. We hebben dat in het nieuwe college ook gedaan.’ Snoek is opnieuw wethouder geworden, maar hij heeft de portefeuille jeugd en onderwijs verruild voor financiën en openbare ruimte.

In het vizier
Op basis van de opgedane ervaringen wil Vermeer verder gaan: ‘We moeten durven concluderen dat school misschien niet voor elk kind de goede oplossing is. We moeten absoluut voorkomen dat kinderen thuis zitten, maar met jeugdhulp en onderwijs op maat kunnen we ook voor thuiszitters een oplossing bieden. We wachten op een brief van de minister om hier invulling aan te geven.’
Snoek: ‘Geen kind zou thuis moeten zitten, maar dat lukt nu niet altijd. Wat wel kan is dat we ieder kind in het vizier hebben en voor ieder kind een plan maken. Hier in Haarlem hebben we sinds vorig jaar De Gentiaan, speciaal basisonderwijs voor kinderen die niet goed in een groep kunnen functioneren als gevolg van uiteenlopende beperkingen en gedragsproblemen. Het is een vorm van onderwijs met heel intensieve begeleiding vanuit jeugdzorg en één leerkracht voor drie kinderen.’
Het is een project om trots op te zijn, vinden ze beiden. Het is samen met ouders ontwikkeld en geïmplementeerd binnen ongeveer een jaar tijd. Het idee is dat er meer van dergelijke op maat gemaakte onderwijs-zorgarrangementen komen. Vermeer: ‘Dat is lastig, want de onderwijsinspectie is het er op beleidsniveau dan wel mee eens, maar de uitvoeringsorganen van de inspectie zeggen nogal eens ‘nee’ tegen dergelijke voorstellen.’

Toekomst
Het succes van de samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg is af te meten aan het aantal kinderen dat thuis zit, vindt Vermeer. ‘Het aantal thuiszitters is een indicator. Het zijn er in Nederland niet veel, het gaat om de laatste tienden van procenten. Maar het gaat wel om ingewikkelde situaties waarvoor goede samenwerking tussen school en jeugdzorg nodig is. Ik hoop dat het passend onderwijs nog een kabinetsperiode kan blijven bestaan, want het is een zaak van lange adem. Dekker gunde ons die tijd eigenlijk niet, hopelijk dat het met Slob nu wel lukt. En ik hoop ook dat we sneller kunnen handelen, voor pubers duurt het nu vaak te lang voor er besluiten genomen worden.’
Snoek voegt toe: ‘Ik geloof in de inclusieve samenleving en zie kinderen het liefst naar het regulier onderwijs gaan, maar als dat niet lukt, dan is er het speciaal onderwijs dat kinderen een toekomst biedt. Ook passend onderwijs is werken aan een inclusieve samenleving.’[/blendlebutton]

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *