Uit onderzoek van de TU Delft blijkt dat gemeenten in 2017 op hun grondexploitaties een positief saldo van meer dan € 1 miljard hebben geboekt. Dat is voor het eerst. Wanneer rekening wordt gehouden met inflatie dan was het resultaat van 2006 (plus € 919 miljoen) nog iets hoger. Belangrijk verschil is dat baten en lasten in 2017 veel lager zijn dan toen. Een veel groter deel van de baten is niet nodig om de lasten te dekken. De investeringen van gemeenten in grond en bouw- en woonrijp maken zijn teruggelopen.
In alle provincies laten de resultaten van de gemeenten dit positieve saldo zien. De omvang van dit positieve saldo is het hoogst in de provincies waar de druk op de ruimtemarkt het hoogst is. Er zijn ook gemeenten met een negatief saldo. Dit geldt voor 29% van de gemeenten. Gemiddeld per gemeente is het negatieve saldo beduidend lager dan het positieve saldo van de andere gemeenten.
Het saldo in de eerste helft van 2018 (+ 496 miljoen) is meer dan 50% hoger dan in de eerste helft van 2017. Dit komt door een stijging van de baten met 33% en een stijging van de lasten met 24%. Met deze stijging van de lasten is mogelijk een einde gekomen aan de steeds maar dalende tendens op het gebied van gemeentelijke investeringen in grondexploitaties. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door stijgingen in lasten op het gebied van de bedrijfsinfrastructuur en minder door grondexploitaties waar woningen een onderdeel vanuit maken. De opgave om meer woningen te bouwen vertaalt zich nog maar zeer beperkt door in extra investeringen in gemeentelijke grondexploitaties. Voor meer informatie ga naar de website de TU Delft.