De vertrouwensrelatie tussen overheid en burgers is onvoldoende op orde en moet worden versterkt. Die relatie is cruciaal voor het functioneren voor de democratische rechtsstaat, stelt de Raad van State in zijn jaarverslag over 2020.
Volgens de Raad van State moet de overheid deskundig en aanspreekbaar zijn, ook op de fouten die zij maakt. Afgelopen jaar gebeurde dit onvoldoende tijdens de coronacrisis en in de toeslagenaffaire, waardoor het vertrouwen van de burger in de overheid er op achteruit ging. Om het vertrouwen te herstellen moet de overheid de komende jaren aan die aanspreekbaarheid werken.
Als het gaat om vertrouwen in de overheid, wijst de Raad van State op het belang van goede wetgeving. Deze moet aan eisen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voldoen, maar moet ook uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. Onduidelijke en snel veranderende wetgeving kan leiden tot problemen in de uitvoeringspraktijk. Het is noodzakelijk dat het kabinet in de komende kabinetsperiode het proces van wetgeving gaat evalueren en verbeteren. Overheden moeten daarbij voldoende oog hebben voor het perspectief van burgers en hun vermogen om de wettelijke regels daadwerkelijk te kunnen naleven.
De Raad van State gaat zelf een zelfreflectieprogramma opstarten over de eigen rol van de afdeling bestuursrechtspraak in het toeslagenschandaal. Een werkgroep gaat hierbij onder andere onderzoeken hoe juridisch werd omgegaan met de toeslagendossiers.