Vervangmodel van de zorgstaat of nut van het algemeen?

Denkt u ook bij goede doelen aan de Giro 555, maandelijkse donaties aan Unicef of muntjes in de collectebus? Ten onrechte – de wereld van liefdadigheidsorganisaties is aan het groeien en in rap tempo aan het veranderen. Van buurtinitiatieven die door crowdfunding worden gefinancierd, ondernemingen als Fairphone of Tonys Chocolonely, tot vergaande samenwerkingen tussen de overheid en charitatieve vermogensfondsen filantropie wordt professioneler en meer ondernemend. Waar ligt de nieuwe rol voor de overheid in deze ontwikkeling? Is het een slimme manier om meer publieke taken aan de maatschappij over te laten, want: goedkoper, efficiënter, zelfstandiger? Valt er te verwachten dat de zelfredzame samenleving teruglopende budgetten zelf zal opvangen? Of wordt de overheid een soort stuurman aan de wal, die wel, en toch ook niet, zaken uit handen geeft?

Ondernemende filantropie als een soort ‘vervangmodel’ voor de zorgstaat is wereldwijd op de agenda gezet toen in 2010 het echtpaar Gates samen met Warren Buffet The Giving Pledge in het leven riep. Samen met een aantal andere miljardairs hebben zij een commitment afgegeven om meer dan de helft van hun immense vermogen ‘weg te geven’ aan goede doelen. Inmiddels hebben meer dan 180 miljardairs zich bij het initiatief aangesloten. Ziedaar, ‘de maatschappij’ pakt zelf haar problemen op, of althans, de kapitaalkrachtigen. Maar al snel waren tegengeluiden te horen, want velen vonden dat aan het engagement van de superrijken ook heel wat nadelen kleven. Op deze manier krijgt een klein aantal mensen heel veel zeggenschap over zaken die gemeenschappelijk zijn en ons allemaal aangaan, zoals vrouwenemancipatie of het onderwijs.

Broekzak-vestzak
Hoewel het aantal initiatieven naar het Amerikaans model hier relatief gering is, komt in Nederland ook strategische, ondernemende filantropie op. Het aantal anbi’s, de ‘algemeen nut beogende instellingen’ groeit, Nederland kent er ruim 43.000. En toch lijkt het erop dat de publieke discussie over filantropie alleen wordt gevoerd wanneer iets of iemand in opspraak komt. Zoals oud-theaterproducent Joop van den Ende, toen bleek dat zijn giften vooral ten goede kwamen aan zijn eigen instellingen, of die van zijn familie en zakenpartners. Dat is niet illegaal, maar het is wel de vraag waarom overheid dit zou moeten faciliteren via het belastingstelsel: vanwege de aftrekbaarheid van de giften, vloeit er minder geld naar de schatkist. Broekzak-vestzak gedoe met publiek geld, zeggen de critici. De fiscale aftrekbaarheid van giften is vooral een pijnpunt in de cultuursector, die de afgelopen jaren zware bezuinigingen onderging. Immers, de belastingaftrek voor anbi’s kost de schatkist jaarlijks ongeveer evenveel als het complete cultuurbudget van het rijk. Moet de overheid niet meer regie voeren over de bestemming van deze giften, aangezien het gaat om ‘virtueel publiek geld’? In de onlangs verschenen rapport Filantropie op de grens van de overheid en de markt pleit de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) voor terughoudendheid. De overheid zou juist een bepaalde mate van willekeur moeten accepteren – want dat is nu eenmaal hoe liefdadigheid werkt. De WRR stelt dat de overheid scherper haar eigen domein van die van de filantropie zou moeten onderscheiden. Het heeft geen zin om heel scherp te sturen op de bestedingen, want dan worden charitatieve instellingen uitvoerders van het beleid. En zo wordt filantropie een soort marionet van de staat en in een zekere zin overbodig  – want als die uitgaven toch zo essentieel zijn dat er vinger aan de pols gehouden moet worden, zouden ze niet beter direct uit de schatkist komen?
De autonomie van filantropie respecteren, betekent ook dat overheid liefdadigheid niet als een vangnet voor de eigen terugtredende beweging moet inzetten, aldus de WRR. Er bestaat een neiging om vrijwilligers te zien als onbetaalde krachten die de overheidstaken uitvoeren of te veronderstellen dat het private sector door bezuinigingen ontstane leemtes opvult. Uit het onderzoek blijkt dat er geen ‘waterbed’ bestaat tussen verzorgingsstaat en participatiesamenleving, en dat juist investeren in sociale zekerheid een positief effect heeft op particuliere initiatieven. 

Social impact bonds
Maar in praktijk is dat een complexe puzzel, want de overlap tussen liefdadigheid, sociaal ondernemerschap en publieke taken wordt juist groter en groter. Het is onvermijdelijk dat grenzen vervagen door decentralisatie, en dat speelt nu vooral bij de aanpak van ‘sociale onzekerheid’ op lokaal niveau. In 2014 sloot de gemeente Amsterdam een convenant met charitatieve vermogensfondsen – een primeur. Er wordt meer afgestemd en meer kennis gedeeld om de meest arme en kwetsbare groep Amsterdammers te bereiken. Het gaat daarbij niet alleen om financiële voorzieningen, maar ook bijvoorbeeld om initiatieven om mensen uit sociaal isolement te halen. Bovendien sluit de overheid nu de zogenaamde social impact bonds, overeenkomsten met investeerders en sociale ondernemers om een maatschappelijk probleem gezamenlijk aan te pakken. Zo werkt het ministerie van Veiligheid en Justitie samen met een aantal partners om ex-gedetineerden beter aan het werk te helpen, en de gemeente Rotterdam probeert via zo’n constructie jeugdwerkloosheid terug te dringen.
Het is innovatief en ondernemend, en de overheid bespaart ook wat, zulke constructies lijken win-win. Maar ook hier komt de overheid in een spagaat terecht. Aan de ene kant moeten de samenwerkende sociale ondernemers aantoonbare prestaties leveren, aan de andere blijkt het lastig om te beoordelen wat zo’n sociale onderneming daadwerkelijk bereikt. Bovendien strookt sturen op meetbare impact ook niet helemaal met de bedoeling van liefdadigheid.

Economisch denken
Filantropie is namelijk bedoeld als een breuk met de homo economicus in onszelf. Wij geven niet aan anderen om zelf beter af te zijn, en ook de effectiviteit van de giften staat er niet voorop. Maar sommigen vinden dit laatste een manco, want door weinig oog te hebben voor de effectiviteit van het bestede geld, kan filantropie worden gereduceerd tot een warm glow effect: wij voelen ons heel goed wanneer we geven. De Australische filosoof Peter Singer is daarom een bepleiter van het ‘effectief altruïsme’. Singer heeft een ultra-rationalistische benadering van filantropie ontwikkeld. Zijn benadering vindt ook in Nederland weerklank, zo was hij vorig jaar als gast bij de lancering van Stichting Effectief Altruïsme Nederland (EAN). Het economisch denken komt zo via de achterdeur weer naar binnen, en daarmee wordt het moeilijker om een grens te trekken tussen vrijgevigheid en ‘berekenendheid’, en lijkt filantropie niet langer een eigen logica te volgen, maar simpelweg die van de markt.
Is het dan wel te zeggen waar het domein van de filantropie eindigt, en een andere begint – het domein van de markt, of van de politiek? Toch wel – en die breukvlak bevindt zich op de grens van liefdadigheid en solidariteit. In beide gevallen gaat het om het delen, maar de kern van liefdadigheid is het geven aan diegenen die behoeftig zijn en kwetsbaar, omdat dat in zichzelf goed is. Bij solidariteit ligt het toch wat anders, daar staat een eerlijkere verdeling voorop, omwille van het algemeen belang. En hoewel liefdadigheid door het sociale domein gedragen kan worden, blijft het algemeen belang een politieke zaak. Daarom stuit de overheid juist bij de ‘uitbesteding van solidariteit’ op een meer principiële grens. Bestrijding van criminaliteit of werkloosheid blijven hoe dan ook gemeenschappelijke, en geen particuliere taken.
En tot slot blijft er ook de vraag over wat van filantropie zelf redelijkerwijs verwacht kan worden. De Sloveense filosoof Slavoj Žižek stelt dat liefdadigheid geen oplossingen brengt voor politieke kwesties. Door liefdadigheid kunnen de armen misschien wel te eten krijgen, stelt hij, maar het systeem dat rijkdom en armoede produceert blijft intact. Zouden we niet beter moeten nadenken over een systeem waarin armoede niet bestaat? Filantropie haalt wel de scherpe kantjes ervan af, maar opent daarom nog niet de deuren naar een betere wereld.

Ivana Ivkovic is filosoof en schrijft over politiek en maatschappij. Dat combineert ze met het geven van cursussen en publieksoptredens. Op de website
nowishfulthinking.nl kunt u meer lezen over haar en over wat ze doet.

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *