'Gij zult politiek-sensitief zijn'

Menig ambtenaar wil ‘politiek-sensitief’ zijn, maar moeten we dat wel willen? In het recente boek Dienen en beïnvloeden reflecteert topambtenaar Wim Kuijken, in gesprek met hoogleraar Paul ’t Hart, (USBO, UU) op de kneepjes van het topambtelijke vak.

‘Veel belangrijker was om binnen alle hoeken en gaten van dat ministerie het besef te doen toenemen dat alles wat ze doen uiteindelijk verantwoord moet worden. In mijn gesprekken bij Rijkswaterstaat met sluiswachters of verkeersleiders kwam dat steevast aan de orde. Je doet hier belangrijk werk voor Nederland, maar alles wat je doet moet iemand kunnen verantwoorden. Die persoon heet minister en die moet dat aan de Kamer verantwoorden. Dus moet jij tijdig alles melden wat niet goed gaat. Dan kan iemand boven jou de afweging maken of dit politiek relevant is of niet (p. 31).’

Het gaat Kuijken hier om de politieke verantwoording. Wat kan er wel, en wat kan er niet in de Tweede Kamer? Het inschatten van dat Kamerspel vraagt politieke sensitiviteit. Onder topambtenaren is dat een terugkerend mantra. Je kunt oneindig trainingen volgen om ‘meer sensitief’ te worden. Ook is het een hoera-concept, je kunt er moeilijk tegen zijn. Niet-sensitief zijn is natuurlijk voor niemand leuk. Het is een criterium in vacatureteksten. ‘Gij zult sensitief zijn’. Ook zag ik tijdens observaties van topambtelijke managers in actie een DG een rode streep door een ambtelijk stuk zetten met het oordeel ‘niet sensitief’.
Let wel, het is natuurlijk vooral een Haags idee. Buiten de departementen, bijvoor- beeld in een grote uitvoeringsorganisatie, zag ik heel iets anders. Daar probeert men ‘klantgericht’ te werken, beoordeelt men plannen op hun uitvoerbaarheid (niet direct op politieke merites), zwoegt men om ingewikkeld beleid te vertalen naar kwetsbare ict-systemen. Het idee van ‘de minister’ en de bijbehorende sensitiviteit is een abstractbesef. Heus belangrijk, maar niet urgent.
In zijn eindverslag van de kabinetsformatie vorig jaar zomer (2017), hamerde voormalig informateur Tjeenk Willink nog op het belang van aandacht voor uitvoering van beleid. Dáár, zo betoogde hij, komt beleid tot leven, en daar ontstaan de problemen in de relatie tussen overheid en mensen.
Uiteraard is politieke sensitiviteit geen slecht idee, integendeel. Het kan geen kwaad om slordigheid te voorkomen en politieke crises voor te zijn. Het is fijn als bewindslieden niet om de haverklap af te hoeven treden, omdat iemand iets politiek gevoeligs over het hoofd gezien heeft.
Tegelijkertijd is het ook een symptoom van gulzige politiek. Voor alles Den Haag centraal. Het vraagt topambtenaren om naar boven te kijken in plaats van naar buiten. Daarmee stimuleert het wat het probeert te voorkomen.

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *