Kleine eilanden, grote opdrachten

Elke regio telt, zo luidt de titel van het rapport van drie rijksadviesraden van maart dit jaar. Hierin wordt aandacht gevraagd voor verschillen tussen regio’s in Nederland en wordt een aanpak geadviseerd die uitgaat van verschillen tussen regio’s. Nu hebben deze adviesraden aan alle delen van Nederland aandacht willen geven. Alleen hebben zij een regio volgens mij over het hoofd gezien: het Caribisch deel van Nederland. Heel pijnlijk! Want als er drie delen van Nederland anders en daarmee heel bijzonder zijn, dan zijn het wel Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

Elk van deze drie eilanden heeft de omvang van een kleine stad of een dorp. Maar ze kennen opgaven met de omvang van een land. Zo hebben zij elk, om goed te functioneren, oplossingen nodig als vliegvelden, elektriciteitscentrales, scholen, ziekenhuizen, sociale voorzieningen en ga zo maar door. Enorme opgaven.

Lang zijn deze eilanden gezien als lastige vragers om overheidsgeld. Als lastige “overvragers”, die meer en meer willen krijgen. Gelukkig groeit het besef dat hun vragen geen ongerechtvaardigde claims betreft. Het gaat om de terechte wens om ook daar de inmiddels in heel Nederland gekoesterde bestaanszekerheid kans van slagen te geven. Het valt niet meer te ontkennen dat het leven op deze eilanden duur en daarmee lastig is. Het valt niet te ontkennen dat het voor de eilandbewoners, die al generaties daar wonen, steeds lastiger wordt om huizen te vinden of goede zorg te krijgen.

Nu speelt hier een interessante paradox: enerzijds willen de eilanders gelijk worden behandeld als alle Nederlanders en tegelijk willen zij een bijzondere behandeling. Gelijk, want ook zij hebben recht op een fatsoenlijk bestaan. En bijzonder omdat hun opgaven van een buitencategorie zijn. Nu is deze paradox natuurlijk goed op te lossen. Want gelijkheid gaat over wat voor alle Nederlanders geldt: goed onderwijs, minimuminkomen, bereikbare zorg, woningen, etcetera. En het bijzondere betreft het afgelegen zijn en hun schaal. Wat natuurlijk niet de oplossing is om karrevrachten Nederlandse deskundologen elke week naar de eilanden te sturen.

Betutteling hebben deze eilanden al te lang gekend. Ga uit van hun eigen kracht. Laat de talenten op de eilanden zelf aan de slag gaan. Geef jongeren kans om zich te tonen. Ga uit van de kracht, niet van de zwakte van de eilanden. Er is reden voor veel trots. Geef dat meer podium, ook aan deze kant van de plas. Ga niet met “Haagse arrogantie” vertellen wat niet goed gaat. Maar nodig eilanders uit om hier te vertellen over hun aanpak. Laten wij ook hier leren van eilanders hoe zij omgaan met vraagstukken als verdwijnend koraal of stijgende oceaan of sargassum. Nederland mag meer bezorgd zijn over en meer trots zijn op dit bijzondere deel van Nederland.

*Deze column verscheen oorspronkelijk in Publiek Denken 47: Dienstverlening.

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *