Martijn van der Steen: Een spelletje

‘Pap, je hebt maar drie blaadjes!’ De achterbank spreekt mij bestraffend toe. Het boompje op mijn dashboard laat drie van de vijf blaadjes zien en dat bevalt mijn dochter niet. Mijn elektrische auto drukt mijn rijgedrag uit in blaadjes aan een boom. Zo word ik tot zuinig gedrag gedreven. Zuinig rijden is vijf blaadjes, bij onzuinig gedrag is het boompje kaal. Ik merk dat ik er tijdens het rijden voortdurend op let. Het doet pijn als er bij een ­inhaalmanoeuvre een blaadje af wappert. En het voelt lekker als door slim rijden ik vlak voor mijn bestemming net nog het vierde blaadje verdien. Ik verdien er niets mee, maar toch motiveert een boom op een dashboard mij tot zuinig rijden. Ik gedraag me beter om het spel te winnen. Zelf als er geen prijs te winnen is. 

Via sociale media en apps spelen mensen allerlei van dat soort spelletjes. Zo was ik enige tijd ‘Mayor’ van de Berkelse Plas, een waterpartij voor mijn huis. Via de app Foursquare kun je inchecken op plekken waar je graag komt. De lokale espressobar, een restaurant, winkel of een bankje in het park. Wie het meest op een plek incheckt, is er de virtuele baas. Het is een strijd zonder prijs, maar toch doen heel veel mensen mee. En zo vond ik mezelf terug in een concurrentiestrijd met een overbuurman, over wie de meeste check-ins had op de Berkelse Plas. Uiteindelijk deed een buitenlands verblijf me de das om en moest ik de strijd staken. De buurman liep te ver op me uit. Hij blijft voorlopig de Mayor van de Plas.

Checkins op Foursquare betekenen niets. En toch vinden we het leuk. Niet alleen ik, maar met mij heel veel anderen. Het spel is zo gebouwd dat er allerlei prettige prikkels zijn. Wie vaak incheckt bij een koffiebar krijgt een ‘badge’ als ­koffieliefhebber. Wie regelmatig in het bos incheckt, krijgt erkenning. En de app vertelt je waar je in je sociale netwerk staat, wie is de grootste natuurliefhebber of koffiekenner? En al snel ben je verstrikt in het spel. Als je eenmaal de slag om het lokale koffiecafé aangaat, dan kun je niet meer terug. Of beter gezegd, dan wil je niet meer terug. Spelletjes halen volharding bij ons boven. We ­lopen om, om daar de koffie te halen of om de boodschappen hier in plaats van daar te doen. We krijgen kleine beloningen voor de dingen die we doen. Die kosten niets, maar doen wel wat.

 De publieke zaak is geen spelletje. De publieke zaak is heel serieus. Maar gamification is dat ook. Toen in de VS de extreme winter toesloeg was het onmogelijk om op straat de brandkranen sneeuwvrij te houden. ­Gelukkig was er adoptahydrant.org. Op internet kon je een kraan claimen en hem een naam geven. Voorwaarde was dat je zorgde dat hij sneeuwvrij bleef, anders kon iemand anders hem kapen. Zo ontstond een run op brandkranen en een strijd om populaire kranen op gezichtsbepalende plekken. Voor de overheid was dat prettig, want het onderhouden van brandkranen is kostbaar. Voor de mensen was het leuk genoeg om schaarse tijd buiten aan te besteden, onder barre winterse omstandigheden.

Veel beleid is gebouwd rond prikkels. Verboden en geboden. De preek, de wortel en de stok. Misschien moeten we daar het spel aan toevoegen. Zuinig rijden, niet omdat het moet, goed is, of oplevert. Maar omdat er een spel omheen is gebouwd dat de voldoening geeft van vier blaadjes in plaats van twee. Een kleine overwinning van een bestuurder op de auto en op de elementen. Die niets betekent, niemand geld kost, maar wel publieke waarde oplevert.

Waarom geen punten, badges, ­credits, en rankings op sociale media voor mantelzorg, vrijwilligerswerk of andere activiteiten met publieke waarde? Is het niet raar dat wat ondernemers en marketeers op grote schaal inzetten, in overheidsbeleid ongezien blijft? De publieke dienst is geen spel, maar een serieuze zaak. ­Precies daarom ­moeten we de spelvorm serieus ­nemen. De achterbank herinnert me er dagelijks aan.

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *