Overorganisatie

Eeuwen geleden al viel het buitenlanders op hoe goed Nederlanders hun zaakjes voor elkaar hadden. Hoe schoon de straten waren. Hoe veilig alles was. Hoe goed ook de verlichting. Hoezeer we in staat waren politieke compromissen te sluiten. Hoe klein, in verhouding, de sociale verschillen. Hoe groot de vrijheid. Descartes. Pierre Bayle. William Temple. Velen zeiden hetzelfde. In de woorden van laatstgenoemde: dat de Nederlandse Republiek ‘the Envy [was] of some, the Fear of others and the Wonder of all their Neighbours.’

Eind twintigste eeuw, onder Kok, klonken vergelijkbare lofzangen. Van alle kanten kwamen buitenlandse delegaties om het Nederlandse wonder, veelal samengevat met het begrip poldermodel, te bekijken. Vandaar dat het kleine landje aan de Noordzee zo’n beetje de gelukkigste bevolking ter wereld kende, klonk het telkens. Men had het allemaal zo goed geregeld. Te goed?

Precies dat ondervonden eerdergenoemde buitenlanders in de zeventiende eeuw. Ze kwamen vanwege de vrije lucht naar Nederland maar constateerden na enige tijd dat die lucht door de goede organisatie zowel mogelijk als onmogelijk werd gemaakt. Het is een paradox waaraan de Britse historicus Jonathan Israel in zijn grote boek over de Nederlandse republiek uit 1995 een hoofdstuk wijdt. Het draagt de veelzeggende titel Freedom and Order. Bedoeld wordt: orde (organisatie) is een voorwaarde voor een bloeiende samenleving. Maar elk voordeel kent z’n nadeel. Organisatie kan doorslaan, het middel kan doel worden. Dan is het effect tegengesteld.

Precies dit hebben we in afgelopen decennia in Nederland zien gebeuren. Al sinds Lubbers probeert het ene na het andere kabinet de Nederlandse regeldruk tegen te gaan. De nadelen ervan zouden te groot zijn. Alle pogingen zijn mislukt. De wanhoop hierover is in zo goed als alle en zeker de publieke sectoren van de samenleving ongekend. Onderwijs, gezondheidszorg, UWV, GGZ en elders… overal zucht men onder regels, protocollen, systeemdwang. Tegelijkertijd wordt hiertegen overal en steeds weer actie ondernomen. Hoe? Door rapporten op te stellen en nieuwe regels in te voeren. Zucht. Te goed geregeld?

Te goed geregeld is de titel die ik gaf aan mijn boek over de overorganisatie van Nederland. Het boek begint met de beroemde opening van Charles Dickens’ A Tale of Two Cities: ‘Het was de beste der tijden, het was de slechtste der tijden, het was de eeuw van wijsheid, het was de eeuw van dwaasheid’ enzovoort. Hetzelfde zou je kunnen zeggen over Nederland anno nu. Een fantastisch land maar met minstens één groot probleem: dat de moderniteit, in dit geval synoniem voor organisatie, bij ons zijn grenzen heeft bereikt. Uit die constatering volgt een van de belangrijkste opdrachten voor de nabije toekomst: hoe ervoor zorgen dat organisatie blijft bevrijden in plaats van in toenemende mate doet verstikken?

Deze column verscheen eerder in Publiek Denken 18; Impact met publiek vastgoed. Voortaan als eerste op de hoogte van recente ontwikkelingen en achtergronden? Neem een gratis abonnement op magazine Publiek Denken.

Delen

Reageer

*

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *